Viktoriia Pimenova & Alina Svizhenets
Van Kiev naar Helmond
“Toen ik deze foto maakte, wist ik dat ik weg moest uit Oekraïne.” Viktoriia Pimenova leeft dan al bijna een jaar met de oorlog in haar land. “Op het eerste gezicht lijkt het gewoon een foto van een mooie zonsondergang boven Kiev. Totdat je je realiseert waarom de gebouwen op de voorgrond zo donker zijn. Niemand heeft stroom. En dat duurde al maanden. Kou en duisternis.”
Als op 24 februari 2022 de oorlog in Oekraïne uitbreekt, wil Viktoriia niet weg. “Ik werkte voor de spoorwegen en was hard nodig, juist nu heel het land de trein nodig had om te vluchten.” Wel bracht ze haar twaalfjarige zoon in veiligheid. “Ik stuurde hem met familie als vluchteling naar Polen. Dat ging drie maanden goed. In Kiev maakte ik dagen van twaalf tot veertien uur, maar ik wist dat hij veilig was.” Maar na een tijdje begon Vadislav zijn moeder te missen. “Ik haalde hem op en we gingen wonen bij mijn ouders in Lviv. Doordeweeks naar Kiev voor werk en in de weekenden bij mijn kind.”
Vadislav verloor zeven jaar geleden zijn vader aan ziekte en is lange tijd niet fysiek op school geweest. “Eerst was er corona, daarna kwam de oorlog. Lessen volgde hij online, ook tijdens de oorlog. Maar dat kon alleen op de momenten dat er elektriciteit was. Zijn opleiding stond zo goed als stil.” Ondertussen deed Viktoriia haar best om haar werk voort te zetten. “Ruim de helft van mijn collega’s was gevlucht of zat bij familie in afgelegen dorpen zonder internet. Met een veel kleiner team moesten we veel meer werk doen.”
In Kiev ging het normale leven zo veel mogelijk door. “De eerste maanden ging nog iedereen netjes naar een schuilkelder als het luchtalarm afging. Maar na een tijdje wenden we aan de nieuwe realiteit, zoals bij als corona. Het elektriciteitsprobleem was het lastigst. Maandenlang werd de stroom verdeeld over de verschillende wijken. Elk district kreeg zo’n vier uur per dag stroom. Maar ik moest vaak werken als mijn wijk aan de beurt was. Dan leefde ik een week lang in een ijskoud huis zonder warme douche en zonder te kunnen koken. Eén dag houd je dat wel vol, maar na maanden begint je dat op te breken.”
Pagina-einde
Voor Alina Svizhenets, de zus van Viktoriia, verliepen die eerste maanden van de oorlog anders. Zij woonde met haar man en zoontje Mischa in de oostelijke stad Kryvoy Rog.
“Het was donderdagochtend toen Rusland binnenviel. Iedereen was zich klaar aan het maken om naar zijn werk te gaan.” Alina werkte in een restaurant als manager. “We wisten meteen dat het restaurant voorlopig niet meer open zou gaan. We verdeelden het eten onder het personeel, dat het thuis bereidde voor de militairen in de stad. Toen ik die maaltijden ging brengen, zag ik allerlei jongens, niet eens mannen, die voor het eerst een wapen in hun handen kregen. Toch waren ze klaar om de strijd aan te gaan, hun land te verdedigen, al kostte het hun leven.”
Alina’s man werkt als monteur en knapt militaire voertuigen gratis op. Maar de oorlog kwam steeds dichterbij en gevechten waren de orde van de dag. “Op een dag moesten we allemaal onderduiken. Ik hoorde de bominslagen, de telefoonlijnen lagen plat en ik kon mijn schoonouders niet bereiken.” Op dat moment besloot Alina dat Kryvov Rog niet meer veilig was. “Mijn man weigerde mee te gaan, maar samen met zijn ouders en Mischa gingen we op de vlucht.”
Maar vluchten was niet eenvoudig. “Met de auto reizen was niet veilig en op het station stonden duizenden mensen te wachten omdat er te weinig treinen reden.” Gelukkig kon zus Viktoriia helpen. “Dankzij haar werk voor de spoorwegen kon mijn zus ervoor zorgen dat ik al op het rangeerterrein in de trein kon gaan zitten. Zo waren ik, Mischa en mijn schoonouders de menigte voor.”
De treinreis was erg zwaar. “We zaten met twaalf man in een vierpersoons coupé. Ruim twintig uur lang, waarvan een deel zonder licht om te voorkomen dat de Russen ons zouden bombarderen.” Daarnaast week de trein continu van de route af. “Onderweg waren allerlei gevechten gaande. Het was een onzekere tijd en ik kon niet wachten tot ik bij mijn ouders in Lviv was.”
In Lviv kwam het gezin samen. Viktoriia, Alina, hun ouders, kinderen én Alina’s schoonouders. “We sliepen met z’n allen in een appartementje met twee slaapkamers. Het was niet ideaal maar we waren bij elkaar.” Alina vult aan: “Toch bleef het een spannende tijd. Als je even weg van huis was, waren je gedachten alleen maar bij je ouders en kind. Een raketinslag in de verte zorgde altijd voor paniek. Ik ben meerdere keren naar huis gerend omdat ik rookwolken zag uit de richting van ons appartement.”
Toch was het niet Alina maar Viktoriia die uiteindelijk Oekraïne wilde ontvluchten. “Ik moest aan de toekomst van Vladislav denken en wilde Alina en Mischa niet achterlaten. Onze ouders konden niet mee. Mijn moeder moet nog twee jaar tot haar pensioen. Vluchten betekent ontslag nemen en dan komt haar pensioen te vervallen. Mijn vader was veel te slecht ter been.” Maar Alina wilde haar man niet achterlaten. “Oekraïense mannen mogen het land niet uit en ik wilde mijn gezin niet nog verder uit elkaar halen.” Toch gaat ze uiteindelijk overstag.
Op 2 februari 2023 vertrekken de zussen en hun zonen. Ze nemen alleen het hoognodige mee. Per trein reizen ze van Lviv naar Krakow. Daar blijven ze één nacht waarna ze een vliegticket kopen. “Vrienden van ons waren al gevlucht naar Duitsland en Nederland dus wij wisten dat we naar één van deze landen wilden. We stapten op het vliegtuig naar Amsterdam en kwamen hier op 3 februari aan.” De oorlog is dan al elf maanden aan de gang. “Het maakte ons niet uit waar we terecht zouden komen, als we maar veilig zouden zijn. In Eindhoven gingen we naar een verzamelpunt en van daaruit werden we naar Helmond doorgestuurd. Daar wonen we sinds die tijd.”
Alina en Viktoriia zijn blij met waar ze terecht gekomen zijn en willen zo snel mogelijk iets terug doen. Alina werkt sinds kort bij een sterrenrestaurant en ook Viktoriia is op zoek naar een baan zodat een uitkering niet nodig is. Maar het belangrijkst zijn de kinderen. “Vladislav mag sinds 8 mei eindelijk weer naar een normale school. Hij spreekt een beetje Engels en werkt aan zijn Nederlands.” Voor Mischa is er helaas nog geen plek. Alina: “Hij is nu zeven en is eigenlijk nog nooit naar school geweest. Met de pandemie en de oorlog is dat er nooit van gekomen. Maar in Nederland is er te weinig plek voor jonge vluchtelingen in het basisonderwijs.”
Alina en Viktoriia vroegen ons met nadruk om te zeggen hoe dankbaar ze zijn voor alle hulp die ze ontvangen hebben.
Alina en Viktoria